De nieuwe film van Terry Gilliam is een hersenslak die zich
te langzaam voort trekt. Gilliam borduurt immers rond één enkele vraagstelling: is het
heelal zinloos, en daarmee, in het verlengde, ook het menselijk bestaan? De
these kan makkelijk weerlegd worden als het hoofdpersonage, Qohen Leth, ten
minste het telefoontje krijgt waarop hij al een heel leven zit te wachten met
het antwoord op de vraag van z'n persoonlijke doel in dit leven. Maar het
telefoontje komt - uiteraard - niet, en pas op het einde van de film wordt er
een soortement verklaring gegeven. Maar hoeveel vreemdsoortige, compulsieve
personages - vintage Gilliam- de regisseur ook uit de hoed tovert, uiteindelijk
wil je als kijker maar één ding: het antwoord op die vraag. En als blijkt dat
hij geen afdoende antwoord daarop heeft, zakt de film als een pudding in
elkaar. Waarom een uur en half naar een einde toewerken om dan te zeggen dat de
premisse die de film vooruit drijft eigenlijk niet te beantwoorden is?! Het
hoofdpersonage trekt zich vervolgens terug in zijn fantasiewereld en daarmee is
de kous af! Onbevredigend!
Er is visueel wel wat voer voor de kijker om naar te happen;
veel seksueel suggestiefs bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk zijn dergelijke sterk
geïdiomatiseerde, hoogst persoonlijke fantasiewereldjes die we ook kennen van de
regisseurs Jean-Pierre Jeunet en Tim Burton eerder niet dan wel te smaken. Misschien
omdat ze teveel bogen op het rariteitenkabinet dat ze ten tonele brengen in
plaats van zich op een goed verhaal te baseren, uitzonderingen daargelaten.
Naar mijn gevoel blijft een degelijk verhaal toch de basis
en maakt het het verschil of je als kijker een bevredigende filmervaring zal
hebben, ongeacht wat er uit de filmische trukendoos wordt gehaald.
Zero theorem: zinloze cinema.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten