dinsdag 15 juli 2014

'Zero theorem' is een hersenslak

De nieuwe film van Terry Gilliam is een hersenslak die zich te langzaam voort trekt. Gilliam borduurt immers rond één enkele vraagstelling: is het heelal zinloos, en daarmee, in het verlengde, ook het menselijk bestaan? De these kan makkelijk weerlegd worden als het hoofdpersonage, Qohen Leth, ten minste het telefoontje krijgt waarop hij al een heel leven zit te wachten met het antwoord op de vraag van z'n persoonlijke doel in dit leven. Maar het telefoontje komt - uiteraard - niet, en pas op het einde van de film wordt er een soortement verklaring gegeven. Maar hoeveel vreemdsoortige, compulsieve personages - vintage Gilliam- de regisseur ook uit de hoed tovert, uiteindelijk wil je als kijker maar één ding: het antwoord op die vraag. En als blijkt dat hij geen afdoende antwoord daarop heeft, zakt de film als een pudding in elkaar. Waarom een uur en half naar een einde toewerken om dan te zeggen dat de premisse die de film vooruit drijft eigenlijk niet te beantwoorden is?! Het hoofdpersonage trekt zich vervolgens terug in zijn fantasiewereld en daarmee is de kous af! Onbevredigend!
Er is visueel wel wat voer voor de kijker om naar te happen; veel seksueel suggestiefs bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk zijn dergelijke sterk geïdiomatiseerde, hoogst persoonlijke fantasiewereldjes die we ook kennen van de regisseurs Jean-Pierre Jeunet en Tim Burton eerder niet dan wel te smaken. Misschien omdat ze teveel bogen op het rariteitenkabinet dat ze ten tonele brengen in plaats van zich op een goed verhaal te baseren, uitzonderingen daargelaten.
Naar mijn gevoel blijft een degelijk verhaal toch de basis en maakt het het verschil of je als kijker een bevredigende filmervaring zal hebben, ongeacht wat er uit de filmische trukendoos wordt gehaald.

Zero theorem: zinloze cinema. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten